Geur komt bij veehouderij vrij uit de stal, mestbassins, bij de mestverwerking, de productie en opslag van voer en bij het uitrijden en aanwenden van mest op het land. Over mestbewerking is er een apart Kennisbericht. Het kennisbericht Geur geeft een zo volledig mogelijk antwoord op veel gestelde vragen met betrekking tot geurhinder, de gezondheidseffecten van geur, onderzoek, richtlijnen en wetgeving.

Gezondheidseffecten van geur

De kennis over gezondheidseffecten van geur is gebaseerd op onderzoek naar de geur van verschillende bronnen, zoals van industriële bedrijven en veehouderijen. In het kennisbericht wordt alleen uitgegaan van geur(hinder) in relatie tot veehouderijen.

Waarneming van geur

De gezondheidseffecten van geurhinder zijn een gevolg van de waarneming van de geur. Die waarneming kan verschillende gezondheidseffecten tot gevolg hebben: (ernstige) hinder, verstoring van gedrag en activiteiten, en mogelijk stress-gerelateerde gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn, benauwdheid en misselijkheid. De mate van ervaren hinder wordt onder andere beïnvloedt door persoonlijke, demografische, sociaaleconomische en cognitieve factoren.

Verband tussen geurhinder en toxische stoffen in de lucht

Er is in het algemeen geen verband tussen het waarnemen van geur van veehouderijen en de aanwezigheid van toxische stoffen in de lucht. De stoffen die geur rond veehouderijen veroorzaken zijn afkomstig van mest en voer. Deze leiden op zichzelf niet tot gezondheidsschade. 

Geur en zoönosen

Een verband tussen geur en zoönosen lijkt niet waarschijnlijk. Deze kunnen beide afkomstig zijn van veehouderijen, maar de oorsprong is anders. Over zoönosen is er een apart Kennisbericht.

Geurkarakteristieken die tot hinder leiden

Of de blootstelling aan geur tot hinder leidt is afhankelijk van verschillende kenmerken van geur:

  • de sterkte van de geur (geurconcentratie); 
  • de duur van de geur (hoe vaak en hoe lang komt de geur voor);
  • de (on)aangenaamheid van de geur (hedonische waarde). 

Methodes voor vaststellen geurhinder

De gezondheidsmonitor van de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) brengt op gemeenteniveau het percentage ernstig gehinderden in beeld. Er ontbreekt een landelijk beeld omdat niet in alle regio’s het onderdeel over geurhinder in de vragenlijst zit.   

Een nieuwe manier om geurhinder te melden en te registreren is met behulp van een app. Apps gaan uit van het “ik heb nu last principe”. Iemand kan direct een melding doen op het moment dat geurhinder wordt ervaren.
Een voorbeeld is de geur-app in het project Boeren en Buren.  

Methodes voor meten geurconcentratie

Geurconcentratie is de sterkte van de geur. Geurconcentraties meten in de omgeving is moeilijk. Geur komt vaak in golven en als er gemeten wordt is dat een gemiddeld geurniveau. Er zijn drie methoden om geurconcentraties in de omgeving te meten:

  • Olfactometrie. Meten van geur in het laboratorium met een panel van personen met een gemiddelde geurgevoeligheid en een ‘olfactometer’ die op een gestandaardiseerde manier verdunningen gemaakt van een luchtmonster met geurcomponenten.
  • Snuffelploeg. Meten van geur buiten met een ploeg mensen met een gemiddelde geurgevoeligheid. 
  • E-nose. Meten van geur met een apparaat. Een e-nose is een elektronisch apparaat met verschillende sensoren, maar het meet geen specifieke stoffen en geen concentraties.

Berekenen van geurbelasting

Geurbelasting is een optelsom van geurhinder en geurconcentratie.
Metingen geven altijd een momentopname van de geurbelasting, maar berekeningen geven een zo goed mogelijke schatting van de geurbelasting in de omgeving over een langere periode. Deze berekeningen zijn altijd een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Hinder hangt vooral samen met pieken in de geurbelasting De uitkomst kan daarom verschillen van de ervaren hinder... 

Invloed bedrijfsvoering op geuremissie

Afwijkingen in geuremissie in de tijd en ook tussen bedrijven met hetzelfde stalsysteem hangen af van de bedrijfsvoering. De manier waarop en waar de ventilatielucht de stal verlaat heeft hier invloed op. Rendementen van een luchtwassysteem in één bedrijf en tussen bedrijven kunnen ook flink verschillen. 
In de toekomst kunnen een andere samenstelling van het veevoer, anders omgaan met mest en verbeterde fysisch/chemische behandeling van de ventilatielucht misschien een oplossing bieden.

Regionale verschillen in  geurhinder.

Er is nog weinig bekend over regionale dosis-effect relaties voor geur en hinder. Dit inzicht is ook van belang voor het lokale beleid. Als bekend is welke factoren de geurhinder het meest beïnvloeden kan met gericht beleid de hinder beperkt worden. 

Wet geurhinder en veehouderij (Wgv, 2007)

De Wgv geeft grenswaarden voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. Een geurgevoelig object is een ruimte waar mensen wonen of verblijven. De wet ‘geurhinder en veehouderij’ (hierna Wgv) probeert de te verwachten hinder door karakteristieken van de geur zelf te bepalen door de emissiefactor per dier, verspreidingsmodel en grenswaarden voor de hinder vast te stellen. De Wgv brengt niet alles in beeld. De wet houdt geen rekening met de stapeling van geurbelasting door andere bedrijven in de omgeving of met het uitrijden van mest. Ook de demografische, sociaaleconomische, en persoonsgebonden kenmerken die een rol spelen bij de mate van hinder die wordt ervaren zijn niet opgenomen in de Wgv. 

Toepassing Wgv bij vergunningverlening veehouderij

Grotere veehouderijen hebben een omgevingsvergunning nodig. In dat geval is de Wgv van toepassing. De Wgv stelt grenswaarden vast voor de  (berekende) geurbelastingen in de omgeving van een veehouderij en minimale afstanden tussen stallen en geurgevoelige objecten. Doelstelling van het geurbeleid voor veehouderijen is het voorkomen van overmatige hinder door normen te stellen voor de geurbelasting.

Vergunningverlening in relatie tot geurbelasting

Omgevingsvergunning milieu; van toepassing voor grotere veehouderijen. In dat geval is de Wgv van toepassing. De Wgv geeft grenswaarden aan en bepaalt hoe de geurbelasting moet worden vastgesteld. 

Activiteitenbesluit; is leidend voor minder grote veehouderijen met betrekking tot geur(belasting).

Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) regelt voor bepaalde activiteiten vooraf toestemming van het bevoegd gezag.

Omgevingsvisies gemeenten

Gemeenten kunnen een rol spelen bij het terugdringen van hinder. Dit kunnen zij doen door bij het opstellen van beleid ook rekening te houden met de ervaringen/klachten van omwonenden en door overleg tussen de betrokkenen op te zetten. Zie het project boeren en buren. In omgevingsvisies kunnen gemeenten hun ambities vastleggen. 

Richtlijnen met betrekking tot geur en veehouderij

De GGD’en hebben richtlijnen met handvatten voor een beleidsmatige, gebiedsgerichte aanpak uitgebracht.
GGD-richtlijn medische milieukunde : Veehouderij en gezondheid | RIVM). 
Geur en gezondheid. Onderdeel Veehouderij en geur : GGD-richtlijn medische milieukunde | RIVM ). 

Geurhinder: wat is veel of weinig?’  is een bijlage van de Handreiking geurhinder en veehouderij van Infomil.  Dit geeft een uitgebreid overzicht van kwaliteitscriteria en mogelijke afwegingsaspecten voor gemeenten met betrekking tot geurhinder. 

Landelijke spreiding geurhinder door veehouderij

Geurhinder door agrarische activiteiten komt in elke provincie voor, maar is op provincie niveau het hoogst in Groningen, Friesland en Drenthe. Zie ook de kaart op Atlas Leefomgeving
Deze kaart is gemaakt op basis van cijfers uit landelijk onderzoek van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)

Wetenschappelijk onderzoek naar geurhinder 

Op het gebied van geurblootstelling, hinder en gezondheid loopt er in Nederland alleen op deelonderwerpen onderzoek. Bijvoorbeeld een onderzoek naar een verbeterde meetmethode voor geurconcentratie en een onderzoek naar verbetering van de werking van van combi-luchtwassers.

Aandachtspunten bij landelijk geuronderzoek

  • Gebruik de meest recente inzichten rond vraagstelling naar hinder; 
  • Focus op de mate van geurhinder en niet op de frequentie van geurhinder;
  • De geurhinder van het aanwenden van mest in het onderzoek betrekken;
  • Maak onderscheid naar diersoorten bij de geurbelasting en geurhinder;
  • Betrek ook persoonlijke, demografische, sociaaleconomische en cognitieve factoren in het onderzoek;
  • Betrek bij de modelberekeningen ook de variatie in door groeicycli, individuele bedrijfsvoering of stalontwerp. 

Rapport Commissie Geurhinder Veehouderij

In 2018 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat De Commissie Geurhinder Veehouderij ingesteld. 
In het eindrapport van 2019 stelt de commissie vast dat geuroverlast veel impact heeft op het dagelijks leven van mensen. Rapport Commissie Geurhinder Veehouderij
Zij doet drie aanbevelingen voor structurele maatregelen:

  1. Stel emissiegrenswaarden waar de veehouder zich permanent aan moet houden. Niet alleen op papier, ook in de praktijk.
  2. Leg bij de aanpak van geurproblemen meer nadruk op specifieke omstandigheden in een gebied. Dit biedt decentrale overheden meer mogelijkheden om rekening te houden met cumulatie en in te grijpen in bestaande situaties.
  3. Zorg voor meer inzicht in de effectiviteit van luchtwassers. Betrek daarbij ook de geurproductie ín de stal.