Nieuwsflits Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheidJaargang 8, Editie 2, 4 juli 2023 |
|
Aanmelden voor het symposium is nu mogelijk | | Op maandag 9 oktober van 10:00-16:30 uur in het Provinciehuis van Overijssel in Zwolle vindt ons jaarlijkse symposium plaats. Het thema is Veehouderij van de toekomst en onze gezondheid. Op de website kun je je vanaf nu aanmelden. We hopen jou dan te zien! Deelname aan het symposium is gratis.
Het voorlopige programma is te vinden op onze website. Zo gaan we nader in op hoe een nieuwe generatie agrariërs naar veehouderij en gezondheid kijkt en geven we een breed overzicht van zoönosen. | | | Daarbij vind je ook een voorlopig overzicht van de onderwerpen van de sessies, zoals het endotoxinen-toetsingskader Brabant en toepasbaarheid in andere regio’s, vragen rondom zorg en recreatie op veehouderijen, geur-onderzoek in veedicht gebied, vogelgriep vanuit een One Health-benadering en nog vele andere actuele onderwerpen. Aanmelden voor de sessies kan op de dag zelf. | Gezondheid van mens, dier en leefomgeving zijn sterk met elkaar verbonden | | Lidwien Smit is per 1 november 2021 benoemd tot hoogleraar bij de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Haar oratie was op 20 april 2023, getiteld: Een beter milieu begint bij One Health.
Lidwien onderzoekt de invloed van het milieu op de gezondheid vanuit een One Health-perspectief. De gezondheid van mens, dier en omgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. | | Dat dwingt tot samenwerking binnen deze domeinen. Zij is van mening dat een succesvolle One Health-aanpak meer moet zijn dan een verbeterde samenwerking tussen de humane en veterinaire gezondheidszorg. In haar oratie pleit ze ervoor om, meer dan voorheen, de omgeving in brede zin te betrekken om gezondheidsrisico's voor mens en dier beter te begrijpen en beheersen.
Via lucht, water en oppervlakken worden we blootgesteld aan ziekteverwekkers en andere biologische factoren die impact kunnen hebben op onze gezondheid. Onze omgeving is dus een belangrijke route van blootstelling en transmissie. Blootstelling aan een ongezonde leefomgeving maakt mensen bovendien kwetsbaarder voor infectieziekten.
Ook grootschalige en toekomstige veranderingen van de omgeving hebben invloed op infectieziekterisico’s. Bijvoorbeeld door klimaatverandering of verlies van biodiversiteit veranderen interacties tussen mens en dier. Transities in energie en landbouw veranderen de leefomgeving en kunnen daardoor aanjagers zijn van risico’s op infectieziektes. Maatregelen in de leefomgeving bieden veel kansen om mensen te beschermen tegen ziekteverwekkers en schadelijke stoffen.
| | De aanwezigen concludeerden dat er meer kennis, kunde en onderzoek nodig is. Want dan zijn er wel degelijk innovaties, creatieve oplossingen en perspectieven mogelijk. | Uitwisseling van pathogenen tussen veehouderijen voorkomen | De Universiteit Utrecht (UU) concludeert in een rapport dat de dichtheid van pluimveebedrijven in een deel van de Gelderse Vallei te hoog is om de uitwisseling van zoönotische infecties tussen besmette bedrijven te kunnen voorkomen.
Om dezelfde redenen geldt dat de dichtheid van varkensbedrijven in delen van Zuidoost-Nederland en Oost-Nederland te hoog is.
Ontwikkelingen in de veehouderij zorgen voor veranderingen in bijvoorbeeld bedrijfsgrootte en -voering en dieraantallen. | | | De effecten op het ontstaan of uitwisselen van zoönosen en andere pathogenen door deze ontwikkelingen zijn niet goed in te schatten. Daarom is het verstandig dit te begeleiden met onderzoek waarin risico’s op zoönosen onderdeel zijn van een integrale evaluatie. Waar nodig kunnen deze risico’s door gerichte maatregelen worden verkleind of gemitigeerd.
Wageningen University & Research (WUR) onderzocht het effect van verschillende scenario’s van veranderingen in de bedrijfsgrootte en -locatie op het risico van verspreiding van pathogenen. Daarvoor zijn drie maatregelen doorgerekend: - risico-gebaseerd reduceren van het aantal bedrijven,
- willekeurig reduceren van het aantal bedrijven
- het reduceren van bedrijfsgroottes terwijl het aantal bedrijven gelijk blijft.
Voor pathogene aviaire influenza (HPAI) in pluimvee is de eerste maatregel het meest effectief en de derde het minst effectief. Voor de klassieke varkenspest (KVP) in varkens geldt dat ook, maar is het kwantitatieve verschil tussen de maatregelen veel kleiner. De effectiviteit van de eerste en tweede maatregel zijn bij KVP in varkens minder effectief dan bij HPAI in pluimvee. | |
