Dit nieuwsbericht is een eerste reactie van het Kennisplatform. Indien er behoefte is aan verdieping, geef uw vragen dan door. Zodat het Kennisplatform een uitgebreidere reactie in een Q&A (Question & Answer (vraag en antwoord)) kan uitwerken.
Deze week is het rapport 'Aanvullende studies Gezondheid Omwonenden' gepubliceerd. Dit rapport geeft de uitkomsten van een nadere analyse van de data, die in de zomer van 2016 zijn gepubliceerd in de vorm van het rapport Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO (Onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden)). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de ministeries van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en EZ (Ministerie van Economische Zaken).
De conclusies uit het eerste VGO (Onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden) rapport zijn bevestigd met deze nauwkeuriger bestudering van de gegevens. Een opvallende conclusie toen was dat omwonenden van pluimveehouderijen een verhoogde kans op longontsteking hebben. Voor geitenhouderijen werd geconstateerd dat deze verhoogde kans op longontsteking ook zou kunnen spelen, maar daarvoor was eerst aanvullende analyse nodig. In dit nieuwe rapport wordt bevestigd dat ook geitenhouderijen een verhoogde kans op longontsteking veroorzaken.
Oorzaak stijging aantal longontstekingen
Er zijn sterke aanwijzingen dat de stijging van longontstekingen rond pluimveehouderijen wordt veroorzaakt door fijnstof of endotoxinen. Daardoor kan de samenstelling van de (populatie van) bacteriën in de longen veranderen, waardoor de gevoeligheid voor longontsteking vergroot wordt (Smit et al., 2017). Zoönoseverwekkers kunnen echter nog niet volledig uitgesloten worden als oorzaak van het vaker optreden van longontsteking bij omwonenden van pluimveebedrijven.
De oorzaak van het verband tussen longontstekingen en geitenhouderijen is onbekend. De stijging kan niet verklaard worden door Q-koorts. Onder andere omdat de toename ook te zien is in de jaren na de Q-koortsuitbraak. Het blijft verder onduidelijk of de extra longontstekingen worden veroorzaakt door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn (zoönoseverwekkers), micro-organismen uit de mest, of dat mensen gevoeliger voor longontsteking worden door de blootstelling aan stoffen die geitenhouderijen uitstoten, zoals fijnstof en endotoxinen. Dit laatste lijkt minder voor de hand liggend, omdat geiten bekend staan om hun lage emissie van fijnstof.
Maatregelen en beleid
Op 1 juni jl. hebben Staatssecretaris van Dam (EZ (Ministerie van Economische Zaken)) en Staatssecretaris Dijksma (IenM) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met hun reactie op diverse onderzoeken naar de relatie tussen veehouderij en gezondheid. Dit beleid is zowel vanwege elkaar bevestigende en versterkende onderzoeksresultaten als vanwege diverse nationale en internationale beleidsdoelstellingen tot stand gekomen.
Voor geitenhouderijen is de oorzaak nog onbekend. Dit maakt het voor de onderzoekers op dit moment niet mogelijk om op basis van dit rapport gerichte bedrijfsspecifieke maatregelen te adviseren. Overheden zullen zelf moeten bepalen hoe ze met de resultaten om gaan in beleid.
Algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten
Het Kennisplatform heeft meerdere keren de vraag gekregen of kan worden aangegeven of sprake is van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. In de rechtspraak wordt de term algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten gebruikt om te bepalen of wel of niet met wetenschappelijke inzichten rekening gehouden moet worden bij vergunningen en plannen. Omdat er behoefte is aan een statement dat politiek/juridisch dienst kan doen, is dat bij uitstek het proces dat bij de Gezondheidsraad wordt doorlopen. Instituten zoals de Gezondheidsraad en de Wereldgezondheidsorganisatie hebben de rol en de procedures om te komen tot dergelijke oordelen. In de genoemde kamerbrief van 1 juni jl. staat dat de Gezondheidsraad eind 2017 advies oplevert dat onder andere ingaat op algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten.